Een organist… dat is in ieder geval iemand, die zo ongeveer in zijn instrument moet kruipen om het te bespelen. En die zittend achter al die toetsen ongezien iets van zich laat horen, en daarin soms nog stevig uitpakt ook! Maar hoe dan ook moet het iemand zijn die niet uit de kerk is weg te slaan, want echte orgels vind je zo ongeveer alleen in kerken. En voor je het weet krijg je bij de organist als musicus een wat eenzaam gevoel…

Je hoeft Rien Donkersloot maar even te horen praten over zijn vak of je bent de gedachte kwijt dat een organist iemand is die in zijn eentje muziek zit te maken – ergens hoog tussen al die orgelpijpen. Er zit in het werk van organist veel meer ‘samen’ dan je op het eerste gehoor denkt. Bij de Amersfoortse organist hoor je juist die kant terug vanuit de volle breedte van zijn werk.

Interactie

Dat is zelfs al zo bij een orgelconcert, waarbij het alleen orgel is en verder niks. Rien Donkersloot vindt het fijn als er dan, zeker na afloop van zo’n concert, nog even wat te praten valt met wat mensen die er bij waren. En soms betrekt hij het publiek er bij voorbaat al bij, zoals bij het concert waarmee een seizoen orgelmuziek in de Joris wordt afgesloten – zoals dit jaar op 18 september. Dan kunnen mensen van tevoren met verzoeknummers komen. Rien: ‘Voor het publiek is dat leuk, maar voor mij ook. Alleen al om een indruk te krijgen van de orgelmuziek waar mensen graag naar luisteren. Maar soms zitten er ook composities bij die ik nog nooit gespeeld heb en die ik dan doe. Of iemand komt met een orgelwerk van meer dan twintig minuten. Een prachtig stuk maar te lang voor een concert, waar je juist wat kortere stukken wilt spelen om aan zoveel mogelijk wensen tegemoet te komen. Dan neem ik zo’n suggestie wel eens mee naar een nieuw seizoen en geef het daar een plekje. Het samenstellen van een concertprogramma vind ik sowieso één van de leukste dingen om te doen.’

‘Dan krijg je soms de mooiste dingen’ – Rien Donkersloot aan het orgel met het St. Joris Kamerkoor o.l.v. Wouter Verhage

Genieten kan hij ook van de samenwerking met andere musici – een concert met een solo zanger of een trompettist. Kijk je verder naar de agenda van Rien Donkersloot dan kom je ook concerten tegen met koren en andere instrumentalisten. Juist dat werken met amateurkoren vind hij heel boeiend: ‘Misschien vind ik het nog wel een grotere uitdaging dan wanneer je met professionals werkt, bij wie het musiceren bijna vanzelf gaat. Met een amateurkoor is het echt inspelen op wat er mogelijk en niet mogelijk is en juist dan krijg je soms de mooiste dingen.’

Weer heel anders is het lesgeven, maar ook dat vindt de Amersfoortse organist een boeiend onderdeel in zijn werk: ‘Als je lesgeeft dan moet je natuurlijk als eerste heel goed luisteren naar wat er gebeurt door zo’n leerling. Maar vervolgens moet je er bij je aanwijzingen heel alert op zijn, dat je allerlei dingen die je zelf bijna automatisch doet, echt gaat uitleggen. Daar leer ik zelf ook heel veel van. En het gebeurt natuurlijk ook dat leerlingen zelf met verrassende muziek komen, of hun ideeën hebben over de uitvoering van de muziek. Ook daar pik ik altijd wel wat van op’.

Buitenwerk

’Straatmuzikant’ met Hazes, Procul Harum en nog veel meer

Een verrassende kant aan het musiceren van Rien Donkersloot is dat hij niet alleen binnen, maar ook buiten de kerkdeuren te horen is – binnen als organist, maar buiten als beiaardier. En voor dat laatste studeerde hij drie jaar in Amersfoort – bij de beiaardschool aan het Grote Spui. Na zijn studie orgel aan het conservatorium in Rotterdam deed Donkersloot zijn tweede master dus in de Keistad. En dat zou niet het laatste zijn in Amersfoort!

Hoe komt een organist op het idee om carillon te gaan spelen, is dan een nieuwsgierige vraag. Rien Donkersloot: ‘Een eerste kennismaking was er al toen ik nog op de basisschool zat, als jochie van een jaar of twaalf. We gingen een keer met de klas naar de Laurenskerk in Rotterdam en daar liet de beiaardier (Addie de Jong) ons het carillon zien. Op een gegeven moment vroeg hij wie er orgel of piano kon spelen. Nou, ik wilde wel. Dus dat was het begin. En zo ben ik dus uiteindelijk ook een beetje straatmuzikant geworden. Iets wat ik trouwens heel leuk vind. Ook om heel andere muziek te spelen, dan die ik in de kerk speel, zoals André Hazes, Abba of iets van Procol Harum. Of jazz, waarbij je heerlijk kunt improviseren. En dat in Haarlem, Goes en nog wat plaatsen.’

Van huis uit

Al dat musiceren begon trouwens ruim voordat de basisschool in beeld kwam. Zijn vader speelde al orgel in de kerk van Barendrecht waar het gezin Donkersloot deel van uitmaakte. En dus werd er ook thuis gespeeld en dat inspireerde zo, dat peuter Rien vanuit de kinderstoel zijn eerste pogingen deed om geluid uit het huisorgel te krijgen. Rien: ‘Een leven zonder orgel is er in mijn herinnering ook niet geweest. En het leuke is dat ik eigenlijk al improviserend begonnen ben met orgelspelen. Want ik leerde pas spelen vanaf de noten toen ik een jaar of zes, zeven was en met orgelles begon. Dat was voor mijn gevoel wel een paar stappen terug – al die nootjes en dan zo precies – een beetje afkicken. Maar het plezier in het spelen is nooit weg geweest, ook niet in de puberjaren. Wat misschien hielp is dat ik als tiener ook al de gemeentezang begeleidde in een kleine kerk in Charlois (een wijk in Rotterdam). Dan werd ik ’s zondags voor de dienst opgehaald met een Suzukibusje, speelde orgel en kreeg voor een dienst maar liefst een tientje en dat vond ik heel wat. Hoe dan ook, na de middelbare school koos ik voor het conservatorium, ook al heb ik er nog wel een tijdje gedacht om iets als economie te gaan studeren. Maar spijt van mijn keus heb ik geen moment gehad!’

En nog eens Amersfoort

Na zijn studie orgel en daarna de beiaardschool kwam er in 2012 de mogelijkheid om vaste organist te worden in de St Joriskerk. Die kans liet Donkersloot niet liggen en dat betekende dat hij vanaf die tijd de gemeentezang in de zondagse kerkdiensten in de Joriskerk begeleidt, een taak die hij ook vervult in de Laurentiuskerk in Mijnsheerenland.

‘Ik voel me echt één met het orgel!’

Inmiddels is dat meer dan tien jaar geleden, maar Rien Donkersloot is nog steeds enthousiast over deze kant aan zijn werk: ‘Nee, ik zou dit niet willen missen, want het is bijzonder om als musicus mee te kunnen werken aan een kerkdienst. Dat begint soms al eerder in de week, als ik in overleg met de predikant meedenk over wat er gezongen zal gaan worden. Maar het meeste gebeurt natuurlijk in de dienst. Mijn begeleiding doe ik altijd improviserend en dat is een heel open en vrij proces. Juist bij het improviseren krijg je als organist het gevoel dat je je als het ware voegt naar het instrument. Daarbij helpt het natuurlijk enorm dat ik met de orgels in de Joriskerk (in totaal zijn er in de Joriskerk vier) heel vertrouwd ben. Ik voel me echt één met het orgel. Maar verder beweeg je als organist mee in de gang van zo’n dienst, waarbij je al musicerend probeert in te spelen op wat er gezegd en gezongen wordt. Soms is dat iets wat de predikant zegt, maar ik probeer ook altijd de inhoud van de liederen te laten horen in de muziek. Als de tekst van een lied schuurt vanwege de misère of gevoelens van eenzaamheid of verlangen, dan moet je dat schrijnende terug kunnen horen in de muziek. Anders worden het allemaal van die niets-aan-de-hand liedjes. Dat moet je niet hebben. En dat al helemaal niet in bijzondere diensten door de week vanwege een uitvaart of een trouwerij. Ik vind het heel mooi om in te spelen op dat wat er gebeurt in een dienst en ik heb het gevoel dat ik daarin mijn vakmanschap en creativiteit ook echt kwijt kan. Ook de diensten zijn voor mij dus een heel interactief gebeuren met heel veel ‘samen’. En ook dat laat ik graag doorlopen tot na de dienst bij de koffie. Dat levert vaak hele mooie en waardevolle momenten op.’

Een extra dimensie voor Rien Donkersloot is dat hij het geloof, waarmee hij opgroeide, deelt met de gemeente. Dat voegt voor hem veel toe in zijn begeleidend werk. En misschien is het ook wel eens een beetje andersom – dat de muziek met al zijn oneindige rijkdom hem hielp om zijn geloof vast te houden.

Alles anders

Dat er maar weinig hoeft te gebeuren of heel veel ‘samen’ verdampt uit je leven, bleek wel in de Corona-tijd. Ook Rien Donkersloot ervoer zelf hoeveel er wegviel in maart 2020 en daarna: ‘Maar weinig bleef hetzelfde, al viel mijn werk als kerkorganist niet weg. Maar vervreemdend was het wel om ’s zondags de liederen te spelen, zonder een gemeente die meezingt. Natuurlijk ook wel weer mooi dat dat bleef, maar op zulke momenten merk je hoe belangrijk het is dat je samen gemeente bent en samen musiceert. De concertkant aan mijn werk viel wel grotendeels weg. Al vind ik het, als ik terugdenk aan de Corona-tijd, ook mooi om te zien dat de leegte prikkelt tot nieuwe dingen. Zo hebben de Groninger organist Sietze de Vries en ik op verschillende locaties samen orgelconcerten zonder publiek gegeven, die we opnamen en op Youtube zetten. Soms ook met toelichting, zoals in Zeerijp en in Moerkapelle. Daar kregen we ook heel veel reactie op! En weer heel wat anders. Recent heb ik een arrangement voor orgel gemaakt van een vioolconcert van Bach. Ook dat vond ik bijzonder om te doen, omdat ik daarin iets nieuws voor orgel maakt, dat er tot dan toe niet was’.

En dan de Bachdag

Op de Bachdag is het Amersfoortse Ensemble Voxtet te horen met Rien Donkersloot achter het orgel

Rien Donkersloot is dit jaar, net als in voorgaande jaren, betrokken bij de tweejaarlijkse Bachdag. Hij is te horen op het grote Naber-orgel van de Joriskerk, maar ook op het kleine orgel dat in het koor van de kerk te vinden is. ‘Het aardige is dat je bij het samenstellen van de programma’s dat verschil tussen de beide orgels kunt uitbuiten. Sommige stukken zijn beter te spelen op het grote orgel en andere juist weer op het orgel in het koor. En verder is er nog een concert, waarbij ik het Amersfoortse ensemble Voxtet en Capella Laurentius uit Mijnsheerenland begeleid in een aantal dubbelkorige werken (stukken voor twee koren) van Bach. Dat gaat vast ook heel mooi worden’.

De Amerfoortse organist ziet uit naar de Bachdag. Maar eenkennig is hij allerminst: ‘Er is zoveel meer dan Bach alleen: Sweelinck , Fauré, Debussy, Reger, Messiaan en nog veel meer. Je hebt zoveel goede muziek. Dus het is een Bachdag, maar je zou ook zo een dag rond Sweelinck kunnen doen… of nog weer een ander.’ Maar Bach blijft bijzonder – boven alle twijfel verheven. En als Bach dan zo bijzonder is, is er dan ook iets als de meest bijzondere compositie van Bach? Organist Donkersloot vindt dat natuurlijk een onmogelijke vraag, maar als het gaat om zijn geliefde orgel dan komt er na wat trekken en duwen toch uit dat Bach’s Passacaglia hele hoge ogen gooit. Rien: ‘Daar zit alles in en ik vind dat steeds weer een ongelofelijk werk. Alles klopt, maar het is tegelijk ook zoveel meer. Dat is wel typisch voor Bach.’.

Tekst: Freddy Gerkema